ECHTE SCHOONHEID ZIT VAN BINNEN!
donderdag 7 augustus 2025

We zouden een binnenkant hebben en een buitenkant. Onze karaktertrekken, ambities, dromen, opvattingen, overtuigingen, emoties...enerzijds en de wijze waarop we ons naar buiten toe gedragen en presenteren anderzijds. Als we daten lijkt het dat iemands buitenkant het eerste is wat we onder ogen krijgen. Maar vaak horen we dat het de binnenkant is die telt, omdat daar iemands echte schoonheid zit. Maar volgens mij klopt dit niet. Lees het volgende interviewgesprek.
G= Geïnterviewde, I= Interviewer
I Schoonheid zit van binnen. Bij jou ook?
G Kijk, als schoonheid van binnen zit, dan is ze voor ons blote oog niet zichtbaar. Zo kunnen we niet eens weten of er schoonheid zit.
I Leuke redenering. Geloof jij dan niet in innerlijke schoonheid?
G Ja zeker, maar niet dat ze enkel van binnen zit. Kijk, we houden van hokjes en vinden het dus leuk om onszelf op te splitsen in een binnen- en een buitenkant, maar die twee staan nooit los van elkaar. Onze binnenkant is verbonden met onze buitenkant en omgekeerd. Ze vormen één pot nat! Wie buikkrampen heeft of zich kiplekker voelt, laat dat ook aan de buitenkant zien. Net zoals iemand die tegen een boom loopt met een forse buil pal in het aangezicht, zich daar innerlijk niet zo best bij voelt.
I Bedoel je dan dat die opsplitsing niet echt veel zin heeft?
G Eigenlijk wel.Wie op grond van iemands buitenkant een relatie aangaat, krijgt eerder vroeg dan laat ook de binnenkant gepresenteerd.
I Als ik het allemaal een beetje begrijp, ben je niet zo’n fan van de quote dat echte schoonheid van binnen zit.
G Dat klopt. Wat we schoonheid – of lelijkheid – noemen zit in het volledige plaatje.
I Bijgevolg is de stelling ‘Het is het innerlijke dat telt’, ook niet echt gelukkig gekozen.
G Uiteraard. We kunnen niet iemands innerlijke isoleren om er de schoonheid, of het ontbreken ervan, te ontdekken. Tijdens een date bijvoorbeeld construeren we met al onze zintuigen snel een eerste totaalbeeld. Zeg maar een eerste indruk - zie hierover een vorige blog - die nooit beperkt is tot iemands uiterlijk. Of we dat nu willen of niet, via uiterlijkheden zien of voelen we meteen ook aspecten van iemands binnenzijde. Vaak onbewust.
I Maar dat eerste totaalbeeld is toch niet volledig.
G Natuurlijk niet. Misschien krijgen we nooit van iemand een volledig totaalplaatje te pakken. Mensen evolueren. Bovendien kunnen we proberen om bepaalde aspecten van onze binnenkant of buitenkant verborgen te houden of te camoufleren. Of erger nog, we zijn in staat om ons aan onze binnen- of buitenkant opzettelijk anders voor te doen dan we echt zijn. Althans voor een korte tijd. Lastig dus.
I Een voorbeeld?
G Een typisch voorbeeld is de glimlach. Mensen kunnen spontaan glimlachen maar ook een soort artificiële glimlach op het aangezicht toveren. Je moet een beetje over een geoefend oog beschikken om het verschil op te merken. Leuke bezigheid trouwens!
I Hoe kunnen we dan iemand echt leren kennen?
G We kunnen bv. vooral ook oog (leren) hebben voor wat niet of minder manipuleerbaar is.
I En dat is?
G Een paar voorbeelden. Woorden kunnen we kiezen maar hoe we ze aan mekaar breien, met welke snelheid, intonatie en stemkleur we spreken, ontsnapt veel meer aan onze controle. Dus luister niet enkel naar WAT iemand zegt maar vooral naar HOE iemand dat doet. Let bv. op iemands mimiek en stemkleur als hij/zij zegt: ’Ik vond het heel leuk om jou te ontmoeten.’ Of wees jou er bewust van dat iemand zegt dat hij/zij goed kan luisteren maar verder voortdurend over zichzelf bezig is.
I Geldt dit ook voor onze fysieke uitstraling?
G Wie van zijn uiterlijk een artificieel ‘kunstwerk’ maakt, communiceert daarmee ook duidelijk iets over zijn binnenkant, zoals: ‘ Ik voel me meer op mijn gemak als ik me opmaak.’ of ‘ Of ik wil me niet meteen laten zien zoals ik ben.’ Dit is de echte boodschap maar minder makkelijk te achterhalen. Je moet er een beetje moeite voor doen. En, je kan misschien ook proberen om kandidaat partners toevallig, dus ongepland te ontmoeten. Tijd om de buitenkant op te smukken, is er dan niet.
I Conclusie?
G We functioneren dagelijks niet als een afzonderlijke binnen- en buitenkant, maar als een geheel. Als we iemand voor het eerst ontmoeten, ‘zien’ we ook meteen een geheel. Niet het volle geheel. Iemand echt leren kennen is een geduldwerk waarbij we laagje per laagje afpellen om gaandeweg tot iemands kern door te dringen. Tijdens die eerste date krijgen we dat proces nooit rond. Allicht ook niet tijdens een leven lang.
‘Schoonheid is hoe je je van binnen voelt en dat weergeeft in je ogen.’
(Sophia Loren)
Enjoy the road
jijikwij
geplaatst door jijikwij - 460 keer gelezen
Vorige berichten
Alleen samen of samen alleen.
Het gebeurde onlangs nog. Opeenvolgende dagen zomerse tijd. En dus richting kust. Met velen tegelijk in het weekend. Ikzelf op een gewone werkendag. Wegens met pensioen. En met een plan. Kilometers flaneren langs de waterlijn. Af en toe in duinschaduw duiken om te lezen. Over miljarden zenuwcellen in ons brein.
Ten langen leste, een terrasje. Voor een feestelijke ontmoeting tussen trappistenvocht en dopamine. En daarna een trio van verse vis uit de Noordzee. Oh heerlijke zaligheid onder zonwerende parasols. Ik alleen en aan andere tafels veel leeftijdsgenoten. Allicht, zo te zien toch.
Een paar tafeltjes naast mij: een koppel. Redelijk rijk vleesgeworden en recht tegenover elkaar. Rondkijkend, ieder apart, naar passanten, hondjes, meeuwen en muggen. Zonder veel woordelijk commentaar. Eerder interpersoonlijke stilte. Te hulpeloos om uit ontbrekende verbondenheid te stappen. Om op de eigen kont te vallen, zichzelf tegen te komen en millimetergewijs recht te krabbelen, een spannend restleven tegemoet.
’t Schouwspel blijft me discreet boeien. Tot een ander seniorenkoppel het toneel betreedt. Beiden eerder geblokt. Zij wijst met vaste vinger waar ze zitten wilt. Want daar is plaats, zegt ze. Hij lijkt dat niet te horen, kijkt rond, wijst niet, zegt niets en stapt kordaat naar een andere plek. Wegens ook nog plaats. Zij volgt met gedeukte vastigheid. Om iets te bestellen en te drinken. Elkeen voor zich, met de blik verzonken in eigen gepeins. Maar ontwakend als iets hen gezamenlijk beroert. Zoals een horde pensioengenieters. Met zijn zessen komen ze terrassen. Netjes verdeeld over de meest voorkomende geslachten. Drie dames aan de ene tafelkop, geanimeerd tetterend. Drie heren aan de andere kop, onderhoudend babbelend.
De ober: ‘Al gekozen?’ ‘Euh euh…’ reutelt een dame en geeft de vraag door aan de heren: ‘Wat gaan jullie drinken?’ Er ontstaat wat animatie tussen de geslachten tot uiteindelijk iedereen zijn of haar zin bestelt. Zo is het goed. Want dan gaat de babbel verder. Luchtig en blij in het eigen groepje. Op één van de heren na. Schouders wat weggezakt, minder van zeg, maar nog aanwezig. ‘Alleen’ hoor ik hem zeggen en seconden later iets met ‘eenzaamheid’. Dit komt ook één van de dames ter ore, terzijde van haar eigen gebabbel. Multitaskend, je weet wel. Met: ‘Hoe kan dat?’ doorbreekt ze de gendergrens in het gezelschap. Ze boodschapt dat hij nog gezond is, graag wandelt en fietst. En dat er ‘s avonds toch wel altijd ergens iets te doen is. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn! Om vervolgens de draad in de eigen tafelkop weer op te nemen. Terwijl even stilte in de andere. De schouders van de betroffen heer nog wat dieper richting zwaartekracht. Verder en meer alleen.
Met: ‘Heeft het gesmaakt?’ onderbreekt de ober mijn focus. ‘Jawel, zeker. Mag ik nog een glaasje witte?’ Ik trein, dus kan dit wel. En om nog wat rond te struinen in eigen gedachten. Over samen alleen of alleen samen zijn. Over afbrokkelende verbondenheid door de tand des tijds. Over los gebabbel ver weg van de essentie. Over niet voelen wat mensen echt treft, of nodig hebben. Misschien volstaat gewoon een oprechte knuffel. Af en toe.
‘Eenzaamheid komt vaak van twee kanten.’
Enjoy the road
jijikwij
BINDINGSWIJSHEID
Bindingsangst, het klinkt ons bekend in de oren. Het fenomeen zou ervoor zorgen dat we relaties oppervlakkig houden, vluchten voor intimiteit en passen voor langdurig engagement. Maar in deze blog wil ik er graag een ander licht op werpen.
Angst is een hevige emotie. Ze gaat gepaard met opvallende verschijnselen zoals verhoogde hartslag en bloeddruk, duizeligheid, droge mond, pijn in de borst, misselijkheid, kortademigheid en hoofdpijn of verder ook met een bleke gelaatskleur, zweten, een verhoogde productie van adrenaline in het bloed en stoornissen in de spijsvertering of zelfs hyperventilatie. Angst is een voorgeprogrammeerd mechanisme in ons brein dat ons in levensbedreigende situaties voorbereidt om te vluchten, aan te vallen of stokstijf te blijven staan. In een relatiecontext spreken over angst lijkt me dan ook een massieve overdrijving.
In het echte spel tussen partnerzoekers zien we dat Mie & Katoen, Lindy & Hop, Theo & Dora, Coco & Chanel... graag in elkanders gezelschap vertoeven, lief, attent en behulpzaam zijn en van alles en nog wat voor en met elkaar doen. Wat we zien en horen streelt onze zintuigen, maakt ons blij of zelfs ietsje jaloers. Maar we merken ook dat ze eigen hobbies niet laten vallen, soms ook al eens graag alleen zijn, niet trouwen, niet gaan samenwonen en bv. zich niet integreren in elkanders gezin of familie. En precies dit wat ze niet doen rapen we samen in een hokje en kleven er een etiquet op: bindingsangst. Een genadeloos oordeel over wie zich zogezegd niet wil smijten, er niet ten volle wil voor gaan, allicht aangestoken door de tijdsgeest of door wat in de vagevuurafdeling van zijn/haar rugzak opgeslagen ligt. De betrokkenen zelf vinden dit meestal vervelend wegens niet normaal: help, ik heb een stoornis!
Maar wat gebeurt er als we bij partnerzoekers met zogenaamde bindingsangst inzoomen op wat ze wel doen. We merken dan dat ze zorg willen dragen voor hun eigenheid, niet wensen in te leveren op hun essentie en het eraan gekoppelde pad trouw willen blijven volgen. We merken dat ze niet gaan voor minder maar voor meer, voor winst zoals intimiteit, enthousiasme, inspiratie, wederzijdse dienstbaarheid om het eigen pad beter, rijker, voller te kunnen gaan. Er is dan sprake van een jij, een ik en van een wij. Om dit alles in een concrete vorm te gieten die standhoudt in het gewoel van elke dag, kunnen ze niet terugvallen op een standaardoplossing. Er komt maatwerk aan te pas en er is gelukkig ook veel mogelijk.
Dus hoera, ook in relatieland kunnen we kiezen, de regie over hoe we met elkaar onze weg banen in eigen handen houden. Zowaar een puur godengeschenk dat helaas niet door iedereen warm omarmd wordt. En dat we als gelukzoekers met al een aantal kilometers op de teller, op het kruispunt van mogelijkheden enigszins aarzelen, of voorzichtigheid aan de dag leggen of één specifieke afslag niet (meer) nemen, klasseer ik niet als angst of een stoornis, maar als ‘wijsheid’. Bindingswijsheid in plaats van bindingsangst! Ik wens het alle relatiezoekers toe.
Enjoy the road
Jijikwij
Je moet eens meer onder de mensen komen!
Dag! Hoe is ‘t? Alles oké? En met man,vrouw, kids? Op het werk? Maar frisjes vandaag hé… Dit soort praatjes, ik hou er niet van.Gezellig bij elkaar om te kletsen over niets. De zogenaamde ‘small talks’. Ik gun het anderen maar ik vermijd het. In de supermarkt verander ik van route om het te ontlopen. De gesubsidieerde barbecue in de straat om het sociaal weefsel te versterken: ik ga dan liever naar ’t stad om een goeie film te zien. Het hengelen op het smoelenboek naar zoveel mogelijk likes: bizar!
‘Ja man, dan zijt ge toch gene gewone of eigenlijk een beetje abnormaal of asociaal’. Dat krijg ik wel eens te horen. Het punt is dat ik me tijdens ‘small talks’ bij wijze van spreken forceer en dus niet gewoon mezelf ben. Ik
Voel me dan vaak verschrikkelijk alleen en daardoor geambeteerd. Vandaar mijn vermijdingsgedrag. Maar wie voor alleenheid vlucht uit het sociaal gekwetter, krijgt snel een negatieve stempel. Een éénzaat, wat heb je eraan? Het klopt natuurlijk dat mensen die in het sociale veld gemakkelijk rondspringen, veel beter scoren in de ogen van hun omgeving, sympathieker overkomen en dus gemakkelijker aanvaard worden. Ik zou dit dus moeten missen maar zo voelt het niet aan.
Als ik buiten kom schiet ik automatisch in de observatiemodus. Ik zie niet maar ik kijk. Ik hoor niet maar ik luister. ik doe veel indrukken op, ik voel emoties en stemmingen van anderen gemakkelijk aan. Ook in babbelend gezelschap. Ik kan al eens mee kletsen maar buiten mijn wil om duikt in mijn hoofd snel de vraag op: ’Waar gaat dit over?’ Ik krijg het dan moeilijk en ga daardoor soms lopen. En neen, ik ben niet hoogsensitief!
En toch. Af en toe, eigenlijk heel af en toe, ontmoet ik mensen waar ik me meteen verbonden mee voel. Zielsverwanten of ‘partners in crime’, doorgaans eerder introvert gekleurd. Iets in mij gaat dan vanzelf open, een zalig gevoel dat de baan vrij maakt om toch honderduit te babbelen. Niet omdat het sociaal gezien verwacht wordt maar gewoon uit goesting. Niet over de koetjes en de kalfjes maar over zin en onzin, over wat we anderen en vooral onszelf aandoen, over het advies van A.Tsjechow dat als je bang bent voor de eenzaamheid, dat je dan maar beter niet trouwt, over…
Ik kan er de vinger niet opleggen waar dit mee te maken heeft. Die openheid en goesting is er meteen en spontaan. Het lijkt op samen resoneren op dezelfde golflengte of in dezelfde flow zitten. Zalig om zulke mensen te ontmoeten maar het gebeurt niet gauw. Dus misschien toch maar sociaal netwerken en wat klapkes doen op straat, in de supermarkt, op recepties…Wie weet wie tref ik op mijn pad.